Geboren Haarlem 1869 – overleden Laren (NH) 1943
Visser in waterrijk polderlandschap
in de ochtendnevel.
Zou heel goed in de omgeving van Kortenhoef geschilderd kunnen zijn.
Mooi krachtig impressionistisch schilderij, gevat in een oude vergulde lijst.
Jacob Ritsema was de zoon van een lithograaf en drukker en de oudste van vier kinderen. Hij groeide op in een kunstzinnige omgeving. Ook zijn zus Coba werd schilderes en zou later deel uit gaan maken van de Amsterdamse joffers. Op vijftienjarige leeftijd vertrok Ritsema naar Düsseldorf om er te studeren aan de plaatselijke kunstacademie. Terug in Nederland trad hij in de leer bij Constant Gabriël, bij wie hij zelfs enige tijd inwoonde te Scheveningen. Regelmatig trokken Gabriël en Ritsema door het land om ‘plein air’ te schilderen. Ze schilderden onder andere in Kortenhoef, Heeze, Drenthe en op de Veluwe. Ook maakte Ritsema een reis naar Bretagne.
Jacob stond vooral bekend als landschapschilder, maar schilderde ook hofjes, stillevens en bloemstukken. Hij werkte in een eigen realistische stijl, die sterk onder invloed stond van de Haagse school. Later maakte hij ook vrijere werken, ook in waterverf. Kenmerkend zijn zijn krachtige, brede, los geschilderde penseelstreken. Zijn landschappen werden vooral geprezen om het mengen van zijn groenen.
Kort na 1900 opende Ritsema een atelier in Haarlem, waar hij enige tijd samenwerkte met zijn zus Coba. Na zijn huwelijk in 1911 met Alijda van den Broeck verhuisde hij naar Den Haag, om in 1922 terug te keren naar Haarlem. Vaak was hij aan het werk in de omgeving van Kortenhoef en Nunspeet. In 1938 vestigde hij zich met zijn gezin in Laren (NH), waar hij in 1943 plotseling overleed, 74 jaar oud, toen hij terugkwam van het buitenschilderen. Hij werd onderscheiden met de Willink van Collen prijs. Ook Koningin Wilhelmina kocht twee werken van hem. Zijn werk is onder andere te zien in het Gemeentemuseum Den Haag en het Stedelijk Museum Amsterdam.